Links die kunnen helpen bij het zoeken naar informatie voor het groepswerk |
Multiculturele verpleegkunde in de praktijk |
Door
een aantal migranten wordt de Nederlandse taal echter minder goed beheerst. Dit
zorgt vaak voor communicatiestoornissen. Omdat de taalbarrières soms zodanig
groot zijn, is de hulp van een tolk noodzakeIijk. In de praktijk blijkt dat er
nog maar beperkt gebruik wordt gemaakt van deze voorzieningen. De
verpleegkundige kan dan een familielid van de migrant inschakelen, bijvoorbeeld
de echtgenoot of een kind.
Dit
heeft echter ook belangrijke nadelen. Zo weet je als verpleegkundige nooit zeker
dat echt datgene vertaald wordt wat je wil zeggen. Een echtgenoot kan
bijvoorbeeld zijn vrouw willen beschermen door haar vervelende boodschappen te
onthouden. Als kinderen worden gebruikt als tolk, betekent dit dat zij veel
intieme informatie knigen over hun ouders, informatie waar zij, gezien hun
positie binnen de familie, niets van horen te weten. Ouders zullen in een
dergelijke situatie over taboe-onderwerpen ook niet willen praten.
Indien
het ziekenhuis toch een beroep doet op een professionele tolk, moet men er vaak
rekening mee houden dat de tolk in vele gevallen niet onmiddellijk beschikbaar
is en enige dagen van tevoren dient "besteId' te worden. AIs je niet
vertrouwd bent met de tolk moet je hem vooraf duidelijk maken wat je precies
wenst, bijvoorbeeld een letterlijke vertaling van het gesprek.
Als
er geen tolk beschikbaar is en de patiënt begrijpt een beetje Nederlands, dan
moet de verpleegkundige er in het gesprek op letten korte zinnen te gebruiken en
moeiIijke woorden of vakjargon te vermijden. Toon de patiënt dat je er moeite
voor wil doen om hem te begrijpen. Herhaal de vragen en antwoorden steeds in
andere bewoordingen. Laat eveneens de patiënt herhalen wat je hebt gezegd om na
te gaan of hij het goed begrepen heeft. Men kan bij het eerste gesprek best geen
te directe en persoonlijke vragen stellen want dit kan bedreigend en onbeleefd
overkomen. Ook dient men voorzichtig te zijn met waarom-vragen of opmerkingen en
nuances in die sfeer. Het wordt vaak als verwijt of veroordeling opgevat.
Ook
de houding en de non-verbale communicatie tussen migrant en verpleegkundige
verschillen.
Veel
culturen zijn sterk hiërarchisch georganiseerd. Patiënten afkomstig uit deze
culturen beschouwen hulpverleners als een autoriteit, waarmee zij met respect
moeten omgaan. Dat houdt soms in, dat de patiënt de hulpverlener nooit recht in
de ogen kijkt. Dit kan irritatie oproepen. Ook zullen allochtone patiënten,
vanuit dit respect, vrijwel alle vragen met "ja" beantwoorden. Ook als
zij het gesprek niet begrepen hebben, of als het antwoord eigenlijk ontkennend
zou moeten zijn. Als verpleegkundige is het dan moeilijk uit te maken wat de
patiënt nu eigenlijk wil. In ieder geval moeten in het gesprek vragen zo
gesteld worden, dat het niet mogelijk is alleen met ja of nee te antwoorden.
Belangrijk is het om steeds voldoende tijd te nemen om met de patiënt kennis te
maken en zo een vertrouwensrelatie op te bouwen.
In
sommige ziekenhuizen wordt gebruik gemaakt van informatiefolders in een andere
taal. Hierin wordt bijvoorbeeld informatie gegeven over bepaalde behandelingen
of ziektebeelden.
Men
mag echter niet vergeten dat een aantal migranten analfabeet is, waardoor voor
deze groep een dergelijke informatiebundel geen hulpmiddel is.
In
een aantal landen waar migranten vandaan komen, kent men het meergeneratiegezin
en zijn de onderlinge familiebanden vrij sterk. Door de migratie zijn deze
gezinsbanden vaak verbroken, want familieleden zijn achtergebleven in het land
van herkomst. Het gevolg hiervan is dat men bij problemen minder makkelijk op
het vangnet van familieleden of sociale relaties kan terugvallen. Vooral de
ouderen ondervinden hier de gevolgen van. Ook hun kinderen kunnen de zorg voor
hun ouders niet meer opnemen. Het is een pijnlijke situatie waar de
hulpbehoevende oudere niet altijd voor uit durft komen tegenover de
buitenwereld. Het resultaat is dat de oudere allochtoon vaak liever geen hulp
vraagt bij voorzieningen, als hij de weg hiernaar tenminste al weet te vinden.
Wanneer
migranten opgenomen zijn in het ziekenhuis, krijgen zij vaak veel bezoek. Ook
buiten de bezoekuren om lopen de familieleden binnen. Dit leidt vaak tot
ergernis bij kamergenoten van de patiënt en bij de hulpverleners. Sommige
verpleegkundigen hebben een vooringenomen standpunt: "Het zal we weer druk
worden bij die Turkse man op kamer 17". Bezoekers worden dan ook niet
altijd prettig tegemoet getreden. Het is belangrijk om als verpleegkundig team
af te spreken wat wel en wat niet kan. Zo wordt in bepaalde ziekenhuizen de
afspraak gehanteerd dat de familie eerst even belt als ze willen komen. De
verpleegkundigen spreken dan af wat wel en wat niet kan. Het grote aantal
bezoekers heeft een sociale reden. Familie en vrienden willen niet dat de patiënt
zich eenzaam voelt en laten op deze manier merken dat ze om de zieke geven. Ook
godsdienstige overwegingen kunnen een rol spelen.
Verpleegkundigen
kunnen de buitenlandse patiënt en de bezoeker duidelijk maken waarom
bijvoorbeeld de regel "maximaal twee bezoekers per patiënt" geldt.
Scherp en geïrriteerd worden heeft geen zin. Duidelijk maken waarom deze regel
bestaat wel. De regel hoeft niet altijd strikt te worden toegepast. Op een kamer
waar alleen patiënten liggen die al weer goed zijn opgeknapt, kunnen wel wat
meer bezoekers komen. Overigens kan de patiënt ook door zijn bezoek worden
meegenomen naar het cafetaria.
Het
aanhangen van een andere religie kan consequenties hebben naar de zorgrelatie.
Dit vindt men terug in de wijze waarop de patiënt zijn ziekte, handicap of
naderende dood verwoordt en verwerkt, of in de mate waarin de patiënt een
voorgeschreven behandelingswijze accepteert en volgt.
Religie
en het uitvoeren van rituele handelingen krijgen een belangrijke plaats in het
dagelijks leven van veel migranten. Ook bij opname moeten deze handelingen
zoveel mogelijk kunnen doorgaan. De instelling kan hieraan tegemoetkomen door
ruimte te geven aan de uitvoering ervan, bijvoorbeeld door:
-
gelegenheid te geven tot bidden
Iedere
patiënt moet in de gelegenheid gesteld worden dagelijks te bidden, als hij
daaraan behoefte heeft. lslamitische patiënten zijn verplicht vijf keer per dag
te bidden, zolang zij hiertoe geestelijk in staat zijn. Indien mogelijk moet dit
bidden buiten het bed gebeuren. Een aantal instellingen hebben hiertoe een
speciale gebedsruimte ingericht.
-
toeIaten van religieuze voorgangers
Indien
de patiënt daar behoefte aan heeft, kan een religleuze voorganger worden
gevraagd naar de instelling te komen om met de patiënt te praten over zijn
ziekte of om adviezen te geven, bijvoorbeeld over de vraag of de patiënt wel of
niet zal deelnemen aan de vasten.
-
gelegenheid geven tot rituele reiniging
Rituele
reiniging van het lichaam kan noodzakelijk zijn voor bepaalde religieuze
handelingen. De islamitische patiënten dienen hun lichaam in een staat van
reinheid te behouden om geloofshandelingen te mogen verrichten, zoals bidden, de
Koran lezen, de moskee betreden en vasten. Deze rituele wassingen kunnen alleen
door moslims worden uitgevoerd. Als de patiënt er zelf niet toe in staat is, en
er is geen islamitische verpleegkundige aanwezig, zullen deze wassingen moeten
worden uitgevoerd door bijvoorbeeld een familielid. Ook vinden wassingen plaats
om ziekte-oorzaken weg te nemen.
-
gelegenheid tot vasten en voedselbeperkingen
Indien
er geen medische risico's bestaan, kan een patiënt in de gelegenheid worden
gesteld zich te houden aan zijn vastenvoorschriften.
Als
een allochtone patiënt in contact komt met de Belgische gezondheidszorg spelen
op het terrein van de voeding en voedinggewoonten een aantal specifieke
aandachtpunten:
-
Voedingsbehoeften van de patiënt hangen samen met smaak en gewoonten.
-
Religieuze voorschriften kunnen een belangrijke rol spelen.
-
Zorgvuldig omgaan met diëten en voedingsvoorschriften.
ledere
cultuur kent zijn eigen voedingsgewoonten, wijzen van bereiden van maaltijden en
regels rondom het opdienen en gebruiken van maaltijden. Door deze regels in acht
te nemen kan iemand zijn verbondenheid met een bepaalde groep uitdrukken.
Als
een patiënt opgenomen wordt in een ziekenhuis, moet hij zich in grote lijnen
aanpassen aan het Belgische voedingspatroon van het ziekenhuis. Hier wordt
meestal ‘s ochtends en ‘s avonds brood gegeten en tussen de middag warm.
Veel migranten zijn dit niet gewoon. Mediterrane patiënten bijvoorbeeld eten
twee keer per dag warm: ‘s middags en ‘s avonds. Een broodmaatijd ‘s
avonds geeft hen niet het gevoel een echte maaltijd te hebben gekregen. Veel
migranten vinden het onprettig of ongezond om te weining warme gerechten te
krijgen. Een ziekenhuis kan daaraan tegemoet komen door indien mogelijk ‘s
avonds nog wat soep, warme thee of iets dergelijks te serveren. Ook kan een
magnetron op de afdelingskeuken in dit verband goede diensten bewijzen. Voor de
patiënt kan het ook heel positief zijn als de familie bij het bezoek nog warm
voedsel meeneemt. Bij patiënten uit Afrikaanse landen is het immers
gebruikelijk dat de familie zorgt voor het voedsel. Dit moeten we dan inpassen
in de dieetvoorschriften van de patiënt.
Allochtone
patiënten die zijn opgenomen hebben dikwijls grote moeite met de smaak van het
in de instelling verstrekte voedsel. De maaltijden worden bereid op Belgische
wijze met de kruiden die in onze keuken passen. Veel patiënten, zeker zij die
thuis de eigen traditionele keuken gewoon zijn, kunnen deze maaltijden niet
altijd waarderen. Soms probeert een instelling de maaltijden aan te passen aan
de smaak van de allochtone patiënt, bijvoorbeeld door zo nu en dan ook Turkse
gerechten op het menu te zetten of in de menukeuze ervoor te zorgen dat er naast
een aardappelgerecht ook gekozen kan worden voor rijst, couscous of iets
dergelijks. Meestal eten de allochtone patiënten echter nog liever de Belgische
gerechten dan de Turkse varianten, omdat de smaak zo sterk verschilt van wat zij
gewoon zijn. Zij geven er dan ook de voorkeur aan om het eten door familie mee
te laten nemen.
In
veel culturen wordt een relatie gelegd tussen voeding en de invloed daarvan op
de gezondheid, denk maar aan het gebruik van kruiden om ziekten te genezen. Ook
wordt aan sommige producten een specifieke gezondheidsbevorderende waarde
toegekend, zoals honing, melk, vlees, olijfolie en fruit. In Afrika worden
eieren vaak beschouwd als ongezond voor jonge kinderen.
Hoewel
er cultureel bepaalde voedingspatronen zijn te onderscheiden, is de wijze waarop
iemand daar een invulling aan geeft heel persoonlijk. In de dagelijkse zorg is
het daarom belangrijk dat de verpleegkundige nagaat hoe de patiënt zijn
maaltijden ervaart, of hij ervan eet en of hij ook voedsel van de familie
krijgt. Door observatie en navragen bij de patiënt is hiervan wel een goed
beeld te krijgen.
Voedsel
heeft een belangrijke symboolfunctie binnen vrijwel alle religieuze stromingen.
Gelovigen worden voedselbeperkingen en verboden opgelegd, zoals vastenperioden
en het verbod op het gebruik van bepaalde voedingsmiddelen. De Islam
bijvoorbeeld verbiedt het gebruik van varkensvlees en alle producten die met
varkensvlees in aanraking zijn geweest, alsook alcohol, bloed- en
bloedproducten. Het Hindoeïsme verbiedt het eten van rundvlees. Sommige
Hindoestromingen zijn zelfs geheel vegetarisch.
Als
een patiënt wordt opgenomen, is het belangrijk dat hij de voor hem geldende
religieuze voedselrestricties kan verderzetten. De verpleegkundige kan hierbij
een zinvolle taak vervullen. Problemen rond voeding hebben vaak te maken met
gebrekkige communicatie en wantrouwen. De patiënt is bang dat het voedsel niet
bereid is volgens de voorschriften, dat de soep bijvoorbeeld toch getrokken is
van rundvlees, dat zijn principes niet ernstig worden genomen. Door de patiënt
goed voor te lichten over de wijze waarop het voedsel is klaargemaakt, door de
tijd te nemen met hem een maaltijdkeuze te maken en door hem duidelijk te laten
merken dat je begrijpt dat deze voedingsvoorschriften voor hem van groot belang
zijn, kun je als verpleegkundige bij de patiënt het vertrouwen wekken.
Eventueel kan de verpleegkundige samen met de patiënt een kijkje in de keuken
nemen, om te praten met de kok en het voedingspersoneel, zodat hij weet dat
iedereen de juiste zorg draagt voor zijn eten. Als de patiënt analfabeet is,
zal ook bij de maaltijdkeuze extra begeleiding moeten worden gegeven.
Ook
vasten behoort tot de regelmatige geloofsuitoefening. De Islam kent bijvoorbeeld
een vastenmaand, de ramadan. Gedurende deze maand moeten alle Islamieten afzien
van voedsel, drinken, roken en seksueel contact tussen zonsopgang en
zonsondergang. Van deze vastenperiode is ledereen vrijgesteld, voor wie de
vasten schade aan de gezondheid toe zou kunnen brengen, zoals zieken, zwangeren,
zogende vrouwen en vrouwen tijdens de menstruatie. Zij zijn echter wel verplicht
de verzuimde vastendagen later in te halen.
Er
zijn geen harde criteria om vast te stellen of een patiënt te ziek is om te
vasten of niet. Dit wordt door de patiënt zelf besloten. Als een patiënt
opgenomen is, en hij wil toch aan de vasten meedoen, dan zijn er niet alleen
restricties naar de voeding, maar ook naar de medicatie. In principe mogen
medicijnen niet oraal worden ingenomen; over de toelaatbaarheid van injecties
bestaat onduidelijkheid.
Indien
het voor een patiënt medisch niet verantwoord is om aan de ramadan mee te doen,
zal de arts daar een duidelijk advies over moeten geven. Meestal wordt een
dergelijk advies door de patiënt wel opgevolgd. Mochten er nog problemen zijn,
dan kan het zinvol zijn een imam in te schakelen om de patiënt in deze kwestie
te adviseren. De inschakeling van een imam mag echter nooit zonder
uitdrukkelijke toestemming van de patiënt plaatsvinden.
Ook
voor Hindoes is het vasten een belangrijke richtlijn binnen de
geloofsuitoefening. Deze vastenperioden zijn niet zo strak omschreven als in de
Islam. Tijdens het vasten eet de Hindoe weinig en het voedsel dat gegeten wordt
mag niet gebakken of gekruid zijn en geen zout bevatten. Deze
vastenvoorschriften zijn goed in te passen binnen de gebruikelijke
voedselverstrekking in de instelling.
Als
een patiënt een dieet krijgt voorgeschreven, zal hij goed geïnformeerd moeten
worden over de noodzaak en de samenstelling van het dieet. Als de familie eten
meebrengt, zal de verpleegkundige moeten bepalen of dit binnen de
dieetvoorschriften van de patiënt past. Het is vaak niet voldoende om de
familie te verbieden voedsel mee te nemen, omdat de controle daarop vaak
onvoldoende is. De patiënt moet zelf overtuigd zijn van het belang van zijn
dieet, zodat hij in staat is weerstand te bieden aan de verlokkingen die zijn
familie hem graag wil geven. Samen met de patiënt kan de verpleegkundige
vervolgens met de familie praten om ook hun uitleg te geven over het belang van
het dieet. De manier van eten van veel allochtonen verschilt van die van
Belgische patiënten. Veel migranten zijn gewoon met hun handen te eten.
Afrikanen bijvoorbeeld eten altijd met hun rechterhand. Zij willen ook graag
voor het eten de mogelijkheid hebben om hun handen te wassen. Als de patiënt
samen met Belgische patiënten eet, is het wel goed om uitleg te geven over het
verschil in eetgewoonten, anders kunnen er wrijvingen ontstaan.
Ziek
zijn is een bron van onzekerheid. De meeste Belgen hebben een redelijk begrip
van de werking van het menselijk Iichaam. Dit geldt vaak niet voor migranten.
Door de taalbarrière brengt het ziek zijn voor deze mensen vaak nog meer
onzekerheid met zich mee: "Kan ik de arts wel duidelijk maken wat mijn
klachten zijn? Komt het wel over?"
De
gevolgen van ziekte zijn in het land van herkomst vaak ook veel bedreigender.
Diarree bij kinderen wordt bijvoorbeeld als zeer ernstig beschouwd, omdat het
geassocieerd wordt met malaria en dysenterie. Veel kinderen in
ontwikkelingslanden sterven dan ook aan diarree.
Ook
bij de dagelijkse verzorging dient rekening gehouden te worden met eigen
gebruiken en gewoonten. Enkele aandachtsgebieden zijn:
Volgens
de Islam dient een gelovige zijn lichaam rein en verzorgd te houden. Bij het
wassen wordt vaak geen zeep gebruikt, maar wel veel water. Na het wassen wordt
de huid ingesmeerd met oliën of zalf. Als de patiënt niet in staat is zichzelf
te verzorgen, kan de verpleegkundige vragen hoe hij gewassen wil worden, of hij
zeep wil gebruiken en of hij zelf iets bij zich heeft om de huid te verzorgen.
lslamitische
vrouwen mogen niet door een mannelijke verpleegkundige gewassen worden en
lichamelijk verzorgd worden. Ook willen mannelijke migranten vaak niet door een
vrouw gewassen worden. Dit dient reeds bij de intake te worden nagevraagd bij de
patiënt of zijn familie.
Allochtone
patiënten in een ziekenhuis dragen verschillende soorten kleding, afhankelijk
van smaak en gewoonten. lslamitische vrouwen bijvoorbeeld, zullen, als zij dat
in het openbaar gewoon zijn, in ieder geval een hoofddoekje om willen, ook in
bed.
Migrantenouders
van een zwakzinnig kind hebben er vaak moeite mee, dat de verzorgers hun kind
zichzelf laten aan- en uitkleden. Zij ervaren dat als een gebrek aan zorg. Een
duidelijke uitleg waarom de zelfzorg van hun kind gestimuleerd moet worden,
waarbij de verzorger laat merken dat hij respect heeft voor de mening van de
ouders, kan onbegrip wegnemen.
Veel
allochtone patiënten zijn gewoon zichzelf na ontlasting niet met papier schoon
te maken, maar gebruiken hiervoor schoon water, vaak met behulp van een fles.
Ook als de patiënt op de bedpan gaat, zal hij toch graag met water worden
schoongemaakt.
Omdat
dergelijke gebruiken van persoon tot persoon kunnen verschillen, en omdat de
toiIethygiëne een onderwerp is waar veel patiënten niet makkelijk over praten,
zal de verpleegkundige hier expliciet naar moeten vragen.
De
familie is het soms niet eens met onze westerse manier van behandelen.
Regelmatig wordt een traditionele genezer ingeschakeld. Het is mogelijk om de
Westerse geneeskunde te combineren met een traditionele vorm van geneeskunde.
Deze traditionele genezers staan meestal dicht bij de belevingen van de patiënten
en hun verwanten, met wie zij de opvattingen delen over de rol die sociale en
bovennatuurlijke krachten spelen bij het ontstaan van ziekten. De traditionele
genezer beantwoordt het waarom van de ziekte, de Westers opgeleide genezer
alleen het hoe en wat. De waarom-vraag bijft bijvoorbeeld voor Afrikanen veelal
het belangrijkst. Niettemin moet men zich bij het inschakelen van traditionele
genezers van een aantal zaken goed bewust zijn. Bij opname neemt de behandelende
arts de verantwoordelijkheid ten aanzien van de behandeling op zich. Bij het
inschakelen van traditionele genezers dient de behandelaar daarom "de
regie" te houden. Ook is het belangrijk om de effecten te kennen die de
behandeling van de traditionele genezer kan hebben op de Westerse behandeling.
Overleg is hierbij zeer belangrijk. Bovendien moet de patiënt er zelf mee
akkoord gaan. Soms is de druk vanuit de familie groot, maar de patiënt moet
zelf toestemmen.
Seksualiteit
en lichameiijkheid zijn zaken, die in veel culturen voorbehouden zijn aan de
intimiteit van het huwelijk. Binnen de huwelijksrelatie heeft seksualiteit een
belangrijke plaats, maar dat moet ook binnen die relatie blijven. Men praat niet
makkelijk met anderen over seksualiteit en seksuele problemen. In dit licht
spreken veel migranten ook niet met hulpverleners over deze onderwerpen. Zelfs
in het geval van onvruchtbaarheid is dat moeilijk. Als binnen het zorgproces een
gesprek over seksuele onderwerpen noodzakelijk is, spreek dan nooit te direct
over seksualiteit, maar voorzichtig en vriendelijk.
De
Belgische verpleegkundige is gewoon, bij de zorg voor de patiënt, regelmatig
lichaamscontact te hebben: een arm om de schouder om te troosten, een hand
vasthouden bij een moeilijk gesprek. Dergelijke intimiteiten worden door veel
migranten niet op prijs gesteld, en zijn in de Islam zelfs verboden als het gaat
om contacten tussen mannelijke verpleegkundigen en vrouwelijke patiënten en
andersom. Lichaamscontact tussen hulpverleners en patiënten moet tot een
noodzakelijk minimum worden beperkt.
De
gezondheid van zwangere allochtone vrouwen en hun baby’s is in België
slechter dan die van autochtone vrouwen. Dit komt tot uiting in het hoger
zuigelingensterftecijfer. Hoewel het niet duidelijk is wat de oorzaken van deze
hogere sterfte zijn, is wel vastgesteld dat allochtone vrouwen, met name vrouwen
uit het mediterrane gebied, tijdens hun zwangerschap veel minder gebruik maken
van prenatale zorg dan autochtone vrouwen. Dit heeft onder andere te maken met
de onbekendheid met de mogelijke voorzieningen.
In
het land van herkomst gaan veel vrouwen niet voor de zevende zwangerschapsmaand
op controle en krijgen zij traditiegetrouw voorlichting over de zwangerschap en
de bevalling door oudere vrouwen in hun gemeenschap, bijvoorbeeld van hun
(schoon)moeder. In België heeft een jonge migrantenmoeder die haar eerste kind
verwacht deze hulp vaak niet, omdat ze alleen is met haar echtgenoot. Goede
prenatale zorg zou de problemen rondom de geboorte kunnen verminderen.
Hoewel
veel vrouwen in hun eigen land gewoon zijn om thuis te bevallen, kiezen ze in
België veelal voor een bevalling in het ziekenhuis. Dat doen ze vanwege het
gevoel van veiligheid of omdat de eigen woning niet geschikt is voor de
bevalling, maar ook omdat in België de naaste familie en vriendinnen ontbreken
om te helpen bij de bevalling en in de kraamtijd.
De
bevalling is vaak een vrouwenaangelegenheid, zelfs de aanstaande vader is niet
altijd aanwezig. Vrouwen hebben soms problemen met aanwezigheid van mannen in de
verloskamer. Ze hebben over het algemeen ook een voorkeur voor een vrouwelijke
gynaecoloog. Het is goed hier expliciet naar te vragen en als er geen vrouw
beschikbaar is, dit duidelijk uit te leggen.
Vaak
hebben vrouwen wel behoefte aan ondersteuning bij de bevalling, bijvoorbeeld van
een vriendin of een vrouwelijk familielid. Vraag daarom altijd aan de vrouw wie
zij bij de bevalling wil hebben.
Veel
vrouwen hebben er behoefte aan dat bij een bevalling in het ziekenhuis de gang
van zaken duidelijk wordt uitgelegd: wie er bij de bevalling aanwezig zullen
zijn, welke apparatuur voorhanden is, wat er gaat gebeuren. Sommige vrouwen
geven er de voorkeur aan gehurkt te bevallen. Aangezien vrijwel alle
ziekenhuizen daarvoor mogelijkheden hebben, kan aan de vrouw worden gevraagd wat
haar wensen zijn.
Na
de geboorte willen ouders soms met traditionele gebruiken en rituelen hun kind
beschermen en verwelkomen. lslamitische ouders willen bijvoorbeeld vaak hun kind
direct na de geboorte een oproep tot gebed in het oor fluisteren. Ook krijgt het
kind vaak een amulet, of een ander symbool ter bescherming. Veel ouders willen
het afgevallen navelstompje van de baby bewaren. Dit wordt gedroogd en in een
zakje genaaid ter bescherming van het kind.
Gebruiken
kunnen ook te maken hebben met religieuze voorschriften. Een pasgeboren baby is
volgens de Islam onrein, omdat hij uit het lichaam komt en is besmeurd met
onreine stoffen. Het kind wordt daarom eerst gewassen en aangekleed, voordat het
bij de moeder wordt gelegd. Omdat het waswater van het kind ook onrein is, moet
dat door het toilet gespoeld worden. Bij de dagelijkse verzorging van de
allochtone kraamvrouw moet men er rekening mee houden dat lslamitische vrouwen
tijdens de kraamperiode als onrein beschouwd worden. Hoewel later een rituele
wassing plaatsvindt, willen zij zich tijdens deze periode graag wassen met veel
water, zonder zeep.
De
voeding van migranten is vaak erg gekruid. Bij moeders die borstvoeding willen
geven, kan dit voor problemen zorgen. De baby kan darmkrampen krijgen omdat de
voeding van de moeder te sterk gekruid is. Moeders weten vaak niet dat dit door
hun eigen voeding komt. Duidelijke uitleg door een verpleegkundige is ook hier
belangrijk.
Bij
het overlijden van een allochtone patiënt in een ziekenhuis, wordt van de
verpleegkundige veel steun en inlevingsvermogen gevraagd, niet alleen bij de
verzorging van de overledene, maar ook bij de organisatie van de begrafenis.
Hoewel migranten soms wel willen dat de verpleegkundige de overledene verzorgt,
is dit meestal de verantwoordelijkheid van familieleden of geloofsgenoten. De
rituelen rondom het overlijden verschillen sterk van geloof tot geloof. De
verpleegkundige die bij het overlijden aanwezig is, kan het beste zo open
mogelijk aan de familie vragen wie het afleggen moet verzorgen en of daar nog
regelingen voor getroften moeten worden. Als de familie dat wil kan de
verpleegkundige helpen bij het contact leggen met de begrafenisonderneming.
Zolang
de overledene in het ziekenhuis is, moet de familie de gelegenheid hebben daar
te rouwen en het verdriet te uiten. Naar Belgische normen gebeurt dit rouwen
vaak heel uitgesproken, met veel gehuil en geschreeuw.
Het
is vaak moeilijk om de mate van psychisch functioneren te kunnen vaststellen
door het taalprobleem, zeker op een psychogeriatrische afdeling. Het vaststellen
van de diagnose en een gerichte behandeling zijn daardoor extra moeilijk. Ook
komt zijn er wel eens problemen bij de lichamelijke verzorging van bejaarden.
Wanneer het noodzakelijk is om een patiënt te oefenen in o.a. ADL-handelingen,
kan men wel eens op onbegrip van de familie stuiten. Zo is het in Suriname
gebruikelijk dat de kinderen doen wat de ouders van hen willen, zeker wanneer er
sprake is van afhankelijkheid. Voor hen kan het bijgevolg hard lijken dat men
oudere mensen niet in alles helpt. Duidelijke uitleg aan de familie over de
noodzaak van stimuleren tot zelfstandigheid is hierbij heel belangrijk.
2.2.
Bezigheidstherapie
Voor
oudere migranten is er weinig herkenning in de voornamelijk Belgisch georiënteerde
activiteiten. Aanpassing van het activiteitenaanbod is dan ook noodzakelijk.
Hierbij is het belangrijk om te streven naar herkenbare activiteiten vanuit de
cultuur uit het moederland. Er kunnen materialen aangeschaft worden die deze
activiteiten ondersteunen, zoals fotoboeken of video's over het land van
herkomst.
Een
aantal aandoeningen worden omschreven als zijnde psychosomatisch. Dit wil zeggen
dat bepaalde spanningen zich uiten in Iichamelijke symptomen. Voor migranten is
het vaak moeilijk om het ontstaan van psychosomatische ziekten te begrijpen. Een
maagzweer kan een uiting zijn van spanningen. Wanneer een arts de migrant naar
mogelijke spanningen vraagt, wordt dit vaak in eerste instantie niet begrepen.
Bij
klachten van hyperventilatie geeft een arts voor een patiënt onbegrijpelijke
adviezen. Hij krijgt te horen dat deze klachten ontstaan door spanningen en
adviseert de patiënt te gaan zwemmen. De patiënt reageert verbaasd. Het
verschil tussen inspanning, spanning en ontspanning wordt niet begrepen.
De
verpleging van een buitenlandse patiënt vraagt over het algemeen meer tijd en
geduld dan die van een Belgische patiënt. Veel patiënten presenteren hun
psychische kwaal vaak op een somatische manier. Zij zullen bijvoorbeeld niet
zeggen dat ze stemmen horen, maar dat ze hoofdpijn hebben.
In
veel culturen worden psychiatrische ziekten niet of nauwelijks geaccepteerd door
de omgeving, hetgeen tot schaamtegevoelens bij de patiënt leidt. Veel
niet-westerse culturen kennen een 'schaamte-cultuur". Gezichtsverlies in
een niet-westerse cultuur is één van de ergste dingen die een mens kan
overkomen. Een extra probleem hierbij vormt de "wij-cultuur", waardoor
niet alleen de patiënt maar ook zijn familie op de psychiatrische ziekte wordt
aangekeken. In dit licht is het beter te begrijpen dat een allochtone patiënt
eerder geneigd is om zijn ziekte te verhullen en liever spreekt over
lichamelijke (dus sociaal geaccepteerde) symptomen. Het vraagt veel tijd en nog
meer vertrouwen van de kant van de patiënt om zijn ziekte te erkennen en erover
te praten.
Zeker
bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis moet er veel informatie over het
leven van de patiënt ingewonnen worden. Je wil als hulpverlener bijvoorbeeld
wat weten over de levensloop van de patiënt, zijn sociale contacten, zijn
ziektegeschiedenis, zijn werksituatie, zijn financiële situatie. Het is
duidelijk dat het hier vaak om heel persoonlijke gegevens gaat, die men niet
zonder enige moeite prijs wil geven.
Het
is in zo'n geval een belangrijke taak van de verpleegkundige om de patiënt
veiligheid te bieden, hem een gevoel van geborgenheid te geven en zijn
vertrouwen te winnen.
Om
beter een vertrouwensrelatie kunnen aan te gaan met de patiënt, is integrerende
verpleegkunde vaak een must. Vaak krijgt de verpleegkundige die aanwezig was bij
de opname van de patiënt deze persoon toegewezen. Hij of zij coördineert
bijgevolg de volledige zorg van deze patiënt. Voor de patiënt heeft dit het
voordeel dat hij maar met één verpleegkundige te maken heeft, waardoor
gemakkelijker een band ontstaat.
Men
dient hierbij rekening te houden met het feit dat de manier waarop mensen elkaar
benaderen anders is in verschillende culturen. In onze westerse cultuur bestaat
een gesprek vaak uit zakelijke informatie-uitwisseling, maar dit is in de
niet-westerse cultuur vaak taboe. Het getuigt van respect en beleefdheid om pas
na een lange inleiding, waarbij je vraagt naar het wel en wee van de familie, de
gezondheid, vakantie en dergelijke tot zaken te komen. Er moet dus eerst een
bepaalde "sfeer" opgebouwd worden.
Informatie
hoeft niet altijd vergaard te worden via een gesprek op een bureau. Ook in
informele situaties, bijvoorbeeld bij het spelen van een gezelschapsspel met de
patiënt, kan men informatie verzamelen door terloopse vragen. Dit noemt men
weleens de sprokkelmethode. Wanneer de verpleegkundigen goed rapporteren, heeft
men na enige tijd veel bruikbare informatie verzameld.
Bron: Adeline Crab, Christiane Paque, Kristien Vranken en Jos Kuppers, Multiculturele verpleegkunde in de praktijk. (Vroeger te vinden op de site van het vsko).
Leestip:
Waris Dirie, Dochter van de nomaden. |
In de Wereldwijde bestseller “Mijn woestijn”
schreef Warris Dirie op openhartige wijze over haar genitale verminking, de
vlucht uit Somalië en hoe ze zich aan de armoede ontworstelde. Sindsdien is ze
een veelgevraagd model en speciaal ambassadeur van de Verenigde Naties. Hoewel
ze veel heeft bereikt, bleef zij een leegte voelen in haar leven. Ondanks de
luxe van de 'beschaving' die haat aanvankelijk overweldigde, lag haar hart nog
altijd bij de nomaden die ze achterliet en hield ze heimwee naar de woestijn.
In “Dochter van de nomaden” reist Waris terug
naar Somalië om haar familie en haar volk opnieuw te leren kennen. Ze gaat de
confrontatie aan met haat verleden en ziet haar toekomst onder ogen. Dochter van
de nomaden is een intens persoonlijk verslag van een vrouw die nog altijd tussen
twee culturen balanceert. Net als in “Mijn woestijn” vertelt Waris Dirie op
adembenemende wijze over haar bewogen leven en ervaringen.