Multiculturele verpleegkunde in de praktijk

Links die kunnen helpen bij het zoeken naar informatie voor het groepswerk
Beminde ongelovigen
De weg naar Mekka - Jan Leyers op zoek naar de roots van de islam
Hoe verschillende culturen naar de natuur kijken
Interculturele geestelijke gezondheidszorg
Nederlands kenniscentrum vluchtelingen en gezondheidszorg Pharos
De rol van de ergotherapeut bij allochtone ouderen in de thuissituatie

Externe link ivm godsdienst en cultuur: de religiometer van Anne Provoost: hoe religieus ben jij op een schaal van 1 tot 10? (onderaan de pagina)

Vlaams Minderhedencentrum

Beeldvorming

Islamitisch begraven

Welzijn

Voedingsdriehoek: Turkse en Marokkaanse versie (in het Nederlands)

Turkse versie

Marokkaanse versie

 

Multiculturele verpleegkunde in de praktijk

1. Het algemeen ziekenhuis

1.1. Communicatie en taal

Het is duidelijk dat communicatie een wezenlijk onderdeel is van de hulpverlening. Het is noodzakelijk om op een goede manier overleg te kunnen plegen over de zorg en behandeling.

Door een aantal migranten wordt de Nederlandse taal echter minder goed beheerst. Dit zorgt vaak voor communicatiestoornissen. Omdat de taalbarrières soms zodanig groot zijn, is de hulp van een tolk noodzakeIijk. In de praktijk blijkt dat er nog maar beperkt gebruik wordt gemaakt van deze voorzieningen. De verpleegkundige kan dan een familielid van de migrant inschakelen, bijvoorbeeld de echtgenoot of een kind.

Dit heeft echter ook belangrijke nadelen. Zo weet je als verpleegkundige nooit zeker dat echt datgene vertaald wordt wat je wil zeggen. Een echtgenoot kan bijvoorbeeld zijn vrouw willen beschermen door haar vervelende boodschappen te onthouden. Als kinderen worden gebruikt als tolk, betekent dit dat zij veel intieme informatie knigen over hun ouders, informatie waar zij, gezien hun positie binnen de familie, niets van horen te weten. Ouders zullen in een dergelijke situatie over taboe-onderwerpen ook niet willen praten.

 

Indien het ziekenhuis toch een beroep doet op een professionele tolk, moet men er vaak rekening mee houden dat de tolk in vele gevallen niet onmiddellijk beschikbaar is en enige dagen van tevoren dient "besteId' te worden. AIs je niet vertrouwd bent met de tolk moet je hem vooraf duidelijk maken wat je precies wenst, bijvoorbeeld een letterlijke vertaling van het gesprek.

Als er geen tolk beschikbaar is en de patiënt begrijpt een beetje Nederlands, dan moet de verpleegkundige er in het gesprek op letten korte zinnen te gebruiken en moeiIijke woorden of vakjargon te vermijden. Toon de patiënt dat je er moeite voor wil doen om hem te begrijpen. Herhaal de vragen en antwoorden steeds in andere bewoordingen. Laat eveneens de patiënt herhalen wat je hebt gezegd om na te gaan of hij het goed begrepen heeft. Men kan bij het eerste gesprek best geen te directe en persoonlijke vragen stellen want dit kan bedreigend en onbeleefd overkomen. Ook dient men voorzichtig te zijn met waarom-vragen of opmerkingen en nuances in die sfeer. Het wordt vaak als verwijt of veroordeling opgevat.

Ook de houding en de non-verbale communicatie tussen migrant en verpleegkundige verschillen.

 

Veel culturen zijn sterk hiërarchisch georganiseerd. Patiënten afkomstig uit deze culturen beschouwen hulpverleners als een autoriteit, waarmee zij met respect moeten omgaan. Dat houdt soms in, dat de patiënt de hulpverlener nooit recht in de ogen kijkt. Dit kan irritatie oproepen. Ook zullen allochtone patiënten, vanuit dit respect, vrijwel alle vragen met "ja" beantwoorden. Ook als zij het gesprek niet begrepen hebben, of als het antwoord eigenlijk ontkennend zou moeten zijn. Als verpleegkundige is het dan moeilijk uit te maken wat de patiënt nu eigenlijk wil. In ieder geval moeten in het gesprek vragen zo gesteld worden, dat het niet mogelijk is alleen met ja of nee te antwoorden. Belangrijk is het om steeds voldoende tijd te nemen om met de patiënt kennis te maken en zo een vertrouwensrelatie op te bouwen.

In sommige ziekenhuizen wordt gebruik gemaakt van informatiefolders in een andere taal. Hierin wordt bijvoorbeeld informatie gegeven over bepaalde behandelingen of ziektebeelden.

Men mag echter niet vergeten dat een aantal migranten analfabeet is, waardoor voor deze groep een dergelijke informatiebundel geen hulpmiddel is.

 

1.2. Sociale netwerken en familiebanden - bezoek

In een aantal landen waar migranten vandaan komen, kent men het meergeneratiegezin en zijn de onderlinge familiebanden vrij sterk. Door de migratie zijn deze gezinsbanden vaak verbroken, want familieleden zijn achtergebleven in het land van herkomst. Het gevolg hiervan is dat men bij problemen minder makkelijk op het vangnet van familieleden of sociale relaties kan terugvallen. Vooral de ouderen ondervinden hier de gevolgen van. Ook hun kinderen kunnen de zorg voor hun ouders niet meer opnemen. Het is een pijnlijke situatie waar de hulpbehoevende oudere niet altijd voor uit durft komen tegenover de buitenwereld. Het resultaat is dat de oudere allochtoon vaak liever geen hulp vraagt bij voorzieningen, als hij de weg hiernaar tenminste al weet te vinden.

Wanneer migranten opgenomen zijn in het ziekenhuis, krijgen zij vaak veel bezoek. Ook buiten de bezoekuren om lopen de familieleden binnen. Dit leidt vaak tot ergernis bij kamergenoten van de patiënt en bij de hulpverleners. Sommige verpleegkundigen hebben een vooringenomen standpunt: "Het zal we weer druk worden bij die Turkse man op kamer 17". Bezoekers worden dan ook niet altijd prettig tegemoet getreden. Het is belangrijk om als verpleegkundig team af te spreken wat wel en wat niet kan. Zo wordt in bepaalde ziekenhuizen de afspraak gehanteerd dat de familie eerst even belt als ze willen komen. De verpleegkundigen spreken dan af wat wel en wat niet kan. Het grote aantal bezoekers heeft een sociale reden. Familie en vrienden willen niet dat de patiënt zich eenzaam voelt en laten op deze manier merken dat ze om de zieke geven. Ook godsdienstige overwegingen kunnen een rol spelen.

Verpleegkundigen kunnen de buitenlandse patiënt en de bezoeker duidelijk maken waarom bijvoorbeeld de regel "maximaal twee bezoekers per patiënt" geldt. Scherp en geïrriteerd worden heeft geen zin. Duidelijk maken waarom deze regel bestaat wel. De regel hoeft niet altijd strikt te worden toegepast. Op een kamer waar alleen patiënten liggen die al weer goed zijn opgeknapt, kunnen wel wat meer bezoekers komen. Overigens kan de patiënt ook door zijn bezoek worden meegenomen naar het cafetaria.

1.3. Religie

Het aanhangen van een andere religie kan consequenties hebben naar de zorgrelatie. Dit vindt men terug in de wijze waarop de patiënt zijn ziekte, handicap of naderende dood verwoordt en verwerkt, of in de mate waarin de patiënt een voorgeschreven behandelingswijze accepteert en volgt.

 

Religie en het uitvoeren van rituele handelingen krijgen een belangrijke plaats in het dagelijks leven van veel migranten. Ook bij opname moeten deze handelingen zoveel mogelijk kunnen doorgaan. De instelling kan hieraan tegemoetkomen door ruimte te geven aan de uitvoering ervan, bijvoorbeeld door:

 

- gelegenheid te geven tot bidden

Iedere patiënt moet in de gelegenheid gesteld worden dagelijks te bidden, als hij daaraan behoefte heeft. lslamitische patiënten zijn verplicht vijf keer per dag te bidden, zolang zij hiertoe geestelijk in staat zijn. Indien mogelijk moet dit bidden buiten het bed gebeuren. Een aantal instellingen hebben hiertoe een speciale gebedsruimte ingericht.

 

- toeIaten van religieuze voorgangers

Indien de patiënt daar behoefte aan heeft, kan een religleuze voorganger worden gevraagd naar de instelling te komen om met de patiënt te praten over zijn ziekte of om adviezen te geven, bijvoorbeeld over de vraag of de patiënt wel of niet zal deelnemen aan de vasten.

 

- gelegenheid geven tot rituele reiniging

Rituele reiniging van het lichaam kan noodzakelijk zijn voor bepaalde religieuze handelingen. De islamitische patiënten dienen hun lichaam in een staat van reinheid te behouden om geloofshandelingen te mogen verrichten, zoals bidden, de Koran lezen, de moskee betreden en vasten. Deze rituele wassingen kunnen alleen door moslims worden uitgevoerd. Als de patiënt er zelf niet toe in staat is, en er is geen islamitische verpleegkundige aanwezig, zullen deze wassingen moeten worden uitgevoerd door bijvoorbeeld een familielid. Ook vinden wassingen plaats om ziekte-oorzaken weg te nemen.

 

- gelegenheid tot vasten en voedselbeperkingen

Indien er geen medische risico's bestaan, kan een patiënt in de gelegenheid worden gesteld zich te houden aan zijn vastenvoorschriften.

 

1.4. Voedingsgewoonten

Als een allochtone patiënt in contact komt met de Belgische gezondheidszorg spelen op het terrein van de voeding en voedinggewoonten een aantal specifieke aandachtpunten:

 

- Voedingsbehoeften van de patiënt hangen samen met smaak en gewoonten.

- Religieuze voorschriften kunnen een belangrijke rol spelen.

- Zorgvuldig omgaan met diëten en voedingsvoorschriften.

 

Voedingsbehoeften van de patiënt hangen samen met smaak en gewoonten

ledere cultuur kent zijn eigen voedingsgewoonten, wijzen van bereiden van maaltijden en regels rondom het opdienen en gebruiken van maaltijden. Door deze regels in acht te nemen kan iemand zijn verbondenheid met een bepaalde groep uitdrukken.

 

Als een patiënt opgenomen wordt in een ziekenhuis, moet hij zich in grote lijnen aanpassen aan het Belgische voedingspatroon van het ziekenhuis. Hier wordt meestal ‘s ochtends en ‘s avonds brood gegeten en tussen de middag warm. Veel migranten zijn dit niet gewoon. Mediterrane patiënten bijvoorbeeld eten twee keer per dag warm: ‘s middags en ‘s avonds. Een broodmaatijd ‘s avonds geeft hen niet het gevoel een echte maaltijd te hebben gekregen. Veel migranten vinden het onprettig of ongezond om te weining warme gerechten te krijgen. Een ziekenhuis kan daaraan tegemoet komen door indien mogelijk ‘s avonds nog wat soep, warme thee of iets dergelijks te serveren. Ook kan een magnetron op de afdelingskeuken in dit verband goede diensten bewijzen. Voor de patiënt kan het ook heel positief zijn als de familie bij het bezoek nog warm voedsel meeneemt. Bij patiënten uit Afrikaanse landen is het immers gebruikelijk dat de familie zorgt voor het voedsel. Dit moeten we dan inpassen in de dieetvoorschriften van de patiënt.

Allochtone patiënten die zijn opgenomen hebben dikwijls grote moeite met de smaak van het in de instelling verstrekte voedsel. De maaltijden worden bereid op Belgische wijze met de kruiden die in onze keuken passen. Veel patiënten, zeker zij die thuis de eigen traditionele keuken gewoon zijn, kunnen deze maaltijden niet altijd waarderen. Soms probeert een instelling de maaltijden aan te passen aan de smaak van de allochtone patiënt, bijvoorbeeld door zo nu en dan ook Turkse gerechten op het menu te zetten of in de menukeuze ervoor te zorgen dat er naast een aardappelgerecht ook gekozen kan worden voor rijst, couscous of iets dergelijks. Meestal eten de allochtone patiënten echter nog liever de Belgische gerechten dan de Turkse varianten, omdat de smaak zo sterk verschilt van wat zij gewoon zijn. Zij geven er dan ook de voorkeur aan om het eten door familie mee te laten nemen.

 

In veel culturen wordt een relatie gelegd tussen voeding en de invloed daarvan op de gezondheid, denk maar aan het gebruik van kruiden om ziekten te genezen. Ook wordt aan sommige producten een specifieke gezondheidsbevorderende waarde toegekend, zoals honing, melk, vlees, olijfolie en fruit. In Afrika worden eieren vaak beschouwd als ongezond voor jonge kinderen.

Hoewel er cultureel bepaalde voedingspatronen zijn te onderscheiden, is de wijze waarop iemand daar een invulling aan geeft heel persoonlijk. In de dagelijkse zorg is het daarom belangrijk dat de verpleegkundige nagaat hoe de patiënt zijn maaltijden ervaart, of hij ervan eet en of hij ook voedsel van de familie krijgt. Door observatie en navragen bij de patiënt is hiervan wel een goed beeld te krijgen.

 

Religieuze voorschriften

Voedsel heeft een belangrijke symboolfunctie binnen vrijwel alle religieuze stromingen. Gelovigen worden voedselbeperkingen en verboden opgelegd, zoals vastenperioden en het verbod op het gebruik van bepaalde voedingsmiddelen. De Islam bijvoorbeeld verbiedt het gebruik van varkensvlees en alle producten die met varkensvlees in aanraking zijn geweest, alsook alcohol, bloed- en bloedproducten. Het Hindoeïsme verbiedt het eten van rundvlees. Sommige Hindoestromingen zijn zelfs geheel vegetarisch.

Als een patiënt wordt opgenomen, is het belangrijk dat hij de voor hem geldende religieuze voedselrestricties kan verderzetten. De verpleegkundige kan hierbij een zinvolle taak vervullen. Problemen rond voeding hebben vaak te maken met gebrekkige communicatie en wantrouwen. De patiënt is bang dat het voedsel niet bereid is volgens de voorschriften, dat de soep bijvoorbeeld toch getrokken is van rundvlees, dat zijn principes niet ernstig worden genomen. Door de patiënt goed voor te lichten over de wijze waarop het voedsel is klaargemaakt, door de tijd te nemen met hem een maaltijdkeuze te maken en door hem duidelijk te laten merken dat je begrijpt dat deze voedingsvoorschriften voor hem van groot belang zijn, kun je als verpleegkundige bij de patiënt het vertrouwen wekken. Eventueel kan de verpleegkundige samen met de patiënt een kijkje in de keuken nemen, om te praten met de kok en het voedingspersoneel, zodat hij weet dat iedereen de juiste zorg draagt voor zijn eten. Als de patiënt analfabeet is, zal ook bij de maaltijdkeuze extra begeleiding moeten worden gegeven.

Ook vasten behoort tot de regelmatige geloofsuitoefening. De Islam kent bijvoorbeeld een vastenmaand, de ramadan. Gedurende deze maand moeten alle Islamieten afzien van voedsel, drinken, roken en seksueel contact tussen zonsopgang en zonsondergang. Van deze vastenperiode is ledereen vrijgesteld, voor wie de vasten schade aan de gezondheid toe zou kunnen brengen, zoals zieken, zwangeren, zogende vrouwen en vrouwen tijdens de menstruatie. Zij zijn echter wel verplicht de verzuimde vastendagen later in te halen.

Er zijn geen harde criteria om vast te stellen of een patiënt te ziek is om te vasten of niet. Dit wordt door de patiënt zelf besloten. Als een patiënt opgenomen is, en hij wil toch aan de vasten meedoen, dan zijn er niet alleen restricties naar de voeding, maar ook naar de medicatie. In principe mogen medicijnen niet oraal worden ingenomen; over de toelaatbaarheid van injecties bestaat onduidelijkheid.

Indien het voor een patiënt medisch niet verantwoord is om aan de ramadan mee te doen, zal de arts daar een duidelijk advies over moeten geven. Meestal wordt een dergelijk advies door de patiënt wel opgevolgd. Mochten er nog problemen zijn, dan kan het zinvol zijn een imam in te schakelen om de patiënt in deze kwestie te adviseren. De inschakeling van een imam mag echter nooit zonder uitdrukkelijke toestemming van de patiënt plaatsvinden.

Ook voor Hindoes is het vasten een belangrijke richtlijn binnen de geloofsuitoefening. Deze vastenperioden zijn niet zo strak omschreven als in de Islam. Tijdens het vasten eet de Hindoe weinig en het voedsel dat gegeten wordt mag niet gebakken of gekruid zijn en geen zout bevatten. Deze vastenvoorschriften zijn goed in te passen binnen de gebruikelijke voedselverstrekking in de instelling.

 

Omgaan met diëten en voedingsvoorschriften

Als een patiënt een dieet krijgt voorgeschreven, zal hij goed geïnformeerd moeten worden over de noodzaak en de samenstelling van het dieet. Als de familie eten meebrengt, zal de verpleegkundige moeten bepalen of dit binnen de dieetvoorschriften van de patiënt past. Het is vaak niet voldoende om de familie te verbieden voedsel mee te nemen, omdat de controle daarop vaak onvoldoende is. De patiënt moet zelf overtuigd zijn van het belang van zijn dieet, zodat hij in staat is weerstand te bieden aan de verlokkingen die zijn familie hem graag wil geven. Samen met de patiënt kan de verpleegkundige vervolgens met de familie praten om ook hun uitleg te geven over het belang van het dieet. De manier van eten van veel allochtonen verschilt van die van Belgische patiënten. Veel migranten zijn gewoon met hun handen te eten. Afrikanen bijvoorbeeld eten altijd met hun rechterhand. Zij willen ook graag voor het eten de mogelijkheid hebben om hun handen te wassen. Als de patiënt samen met Belgische patiënten eet, is het wel goed om uitleg te geven over het verschil in eetgewoonten, anders kunnen er wrijvingen ontstaan.

   

1.5. Kennis van ziekte

 Ziek zijn is een bron van onzekerheid. De meeste Belgen hebben een redelijk begrip van de werking van het menselijk Iichaam. Dit geldt vaak niet voor migranten. Door de taalbarrière brengt het ziek zijn voor deze mensen vaak nog meer onzekerheid met zich mee: "Kan ik de arts wel duidelijk maken wat mijn klachten zijn? Komt het wel over?"

De gevolgen van ziekte zijn in het land van herkomst vaak ook veel bedreigender. Diarree bij kinderen wordt bijvoorbeeld als zeer ernstig beschouwd, omdat het geassocieerd wordt met malaria en dysenterie. Veel kinderen in ontwikkelingslanden sterven dan ook aan diarree.

 

1.6. Dagelijkse verzorging

Ook bij de dagelijkse verzorging dient rekening gehouden te worden met eigen gebruiken en gewoonten. Enkele aandachtsgebieden zijn:

Het wassen

Volgens de Islam dient een gelovige zijn lichaam rein en verzorgd te houden. Bij het wassen wordt vaak geen zeep gebruikt, maar wel veel water. Na het wassen wordt de huid ingesmeerd met oliën of zalf. Als de patiënt niet in staat is zichzelf te verzorgen, kan de verpleegkundige vragen hoe hij gewassen wil worden, of hij zeep wil gebruiken en of hij zelf iets bij zich heeft om de huid te verzorgen.

lslamitische vrouwen mogen niet door een mannelijke verpleegkundige gewassen worden en lichamelijk verzorgd worden. Ook willen mannelijke migranten vaak niet door een vrouw gewassen worden. Dit dient reeds bij de intake te worden nagevraagd bij de patiënt of zijn familie.

 

Kleding

Allochtone patiënten in een ziekenhuis dragen verschillende soorten kleding, afhankelijk van smaak en gewoonten. lslamitische vrouwen bijvoorbeeld, zullen, als zij dat in het openbaar gewoon zijn, in ieder geval een hoofddoekje om willen, ook in bed.

Migrantenouders van een zwakzinnig kind hebben er vaak moeite mee, dat de verzorgers hun kind zichzelf laten aan- en uitkleden. Zij ervaren dat als een gebrek aan zorg. Een duidelijke uitleg waarom de zelfzorg van hun kind gestimuleerd moet worden, waarbij de verzorger laat merken dat hij respect heeft voor de mening van de ouders, kan onbegrip wegnemen.

Toiletgebruik

Veel allochtone patiënten zijn gewoon zichzelf na ontlasting niet met papier schoon te maken, maar gebruiken hiervoor schoon water, vaak met behulp van een fles. Ook als de patiënt op de bedpan gaat, zal hij toch graag met water worden schoongemaakt.

Omdat dergelijke gebruiken van persoon tot persoon kunnen verschillen, en omdat de toiIethygiëne een onderwerp is waar veel patiënten niet makkelijk over praten, zal de verpleegkundige hier expliciet naar moeten vragen.

 

1.7. Traditionele genezers

 De familie is het soms niet eens met onze westerse manier van behandelen. Regelmatig wordt een traditionele genezer ingeschakeld. Het is mogelijk om de Westerse geneeskunde te combineren met een traditionele vorm van geneeskunde. Deze traditionele genezers staan meestal dicht bij de belevingen van de patiënten en hun verwanten, met wie zij de opvattingen delen over de rol die sociale en bovennatuurlijke krachten spelen bij het ontstaan van ziekten. De traditionele genezer beantwoordt het waarom van de ziekte, de Westers opgeleide genezer alleen het hoe en wat. De waarom-vraag bijft bijvoorbeeld voor Afrikanen veelal het belangrijkst. Niettemin moet men zich bij het inschakelen van traditionele genezers van een aantal zaken goed bewust zijn. Bij opname neemt de behandelende arts de verantwoordelijkheid ten aanzien van de behandeling op zich. Bij het inschakelen van traditionele genezers dient de behandelaar daarom "de regie" te houden. Ook is het belangrijk om de effecten te kennen die de behandeling van de traditionele genezer kan hebben op de Westerse behandeling. Overleg is hierbij zeer belangrijk. Bovendien moet de patiënt er zelf mee akkoord gaan. Soms is de druk vanuit de familie groot, maar de patiënt moet zelf toestemmen.

 

1.8. Intimiteit en seksualiteit

Seksualiteit en lichameiijkheid zijn zaken, die in veel culturen voorbehouden zijn aan de intimiteit van het huwelijk. Binnen de huwelijksrelatie heeft seksualiteit een belangrijke plaats, maar dat moet ook binnen die relatie blijven. Men praat niet makkelijk met anderen over seksualiteit en seksuele problemen. In dit licht spreken veel migranten ook niet met hulpverleners over deze onderwerpen. Zelfs in het geval van onvruchtbaarheid is dat moeilijk. Als binnen het zorgproces een gesprek over seksuele onderwerpen noodzakelijk is, spreek dan nooit te direct over seksualiteit, maar voorzichtig en vriendelijk.

De Belgische verpleegkundige is gewoon, bij de zorg voor de patiënt, regelmatig lichaamscontact te hebben: een arm om de schouder om te troosten, een hand vasthouden bij een moeilijk gesprek. Dergelijke intimiteiten worden door veel migranten niet op prijs gesteld, en zijn in de Islam zelfs verboden als het gaat om contacten tussen mannelijke verpleegkundigen en vrouwelijke patiënten en andersom. Lichaamscontact tussen hulpverleners en patiënten moet tot een noodzakelijk minimum worden beperkt.

1.9. Zwangerschap en geboorte

De gezondheid van zwangere allochtone vrouwen en hun baby’s is in België slechter dan die van autochtone vrouwen. Dit komt tot uiting in het hoger zuigelingensterftecijfer. Hoewel het niet duidelijk is wat de oorzaken van deze hogere sterfte zijn, is wel vastgesteld dat allochtone vrouwen, met name vrouwen uit het mediterrane gebied, tijdens hun zwangerschap veel minder gebruik maken van prenatale zorg dan autochtone vrouwen. Dit heeft onder andere te maken met de onbekendheid met de mogelijke voorzieningen.

In het land van herkomst gaan veel vrouwen niet voor de zevende zwangerschapsmaand op controle en krijgen zij traditiegetrouw voorlichting over de zwangerschap en de bevalling door oudere vrouwen in hun gemeenschap, bijvoorbeeld van hun (schoon)moeder. In België heeft een jonge migrantenmoeder die haar eerste kind verwacht deze hulp vaak niet, omdat ze alleen is met haar echtgenoot. Goede prenatale zorg zou de problemen rondom de geboorte kunnen verminderen.

Hoewel veel vrouwen in hun eigen land gewoon zijn om thuis te bevallen, kiezen ze in België veelal voor een bevalling in het ziekenhuis. Dat doen ze vanwege het gevoel van veiligheid of omdat de eigen woning niet geschikt is voor de bevalling, maar ook omdat in België de naaste familie en vriendinnen ontbreken om te helpen bij de bevalling en in de kraamtijd.

De bevalling is vaak een vrouwenaangelegenheid, zelfs de aanstaande vader is niet altijd aanwezig. Vrouwen hebben soms problemen met aanwezigheid van mannen in de verloskamer. Ze hebben over het algemeen ook een voorkeur voor een vrouwelijke gynaecoloog. Het is goed hier expliciet naar te vragen en als er geen vrouw beschikbaar is, dit duidelijk uit te leggen.

Vaak hebben vrouwen wel behoefte aan ondersteuning bij de bevalling, bijvoorbeeld van een vriendin of een vrouwelijk familielid. Vraag daarom altijd aan de vrouw wie zij bij de bevalling wil hebben.

Veel vrouwen hebben er behoefte aan dat bij een bevalling in het ziekenhuis de gang van zaken duidelijk wordt uitgelegd: wie er bij de bevalling aanwezig zullen zijn, welke apparatuur voorhanden is, wat er gaat gebeuren. Sommige vrouwen geven er de voorkeur aan gehurkt te bevallen. Aangezien vrijwel alle ziekenhuizen daarvoor mogelijkheden hebben, kan aan de vrouw worden gevraagd wat haar wensen zijn.

 

Na de geboorte willen ouders soms met traditionele gebruiken en rituelen hun kind beschermen en verwelkomen. lslamitische ouders willen bijvoorbeeld vaak hun kind direct na de geboorte een oproep tot gebed in het oor fluisteren. Ook krijgt het kind vaak een amulet, of een ander symbool ter bescherming. Veel ouders willen het afgevallen navelstompje van de baby bewaren. Dit wordt gedroogd en in een zakje genaaid ter bescherming van het kind.

 

Gebruiken kunnen ook te maken hebben met religieuze voorschriften. Een pasgeboren baby is volgens de Islam onrein, omdat hij uit het lichaam komt en is besmeurd met onreine stoffen. Het kind wordt daarom eerst gewassen en aangekleed, voordat het bij de moeder wordt gelegd. Omdat het waswater van het kind ook onrein is, moet dat door het toilet gespoeld worden. Bij de dagelijkse verzorging van de allochtone kraamvrouw moet men er rekening mee houden dat lslamitische vrouwen tijdens de kraamperiode als onrein beschouwd worden. Hoewel later een rituele wassing plaatsvindt, willen zij zich tijdens deze periode graag wassen met veel water, zonder zeep.

 

De voeding van migranten is vaak erg gekruid. Bij moeders die borstvoeding willen geven, kan dit voor problemen zorgen. De baby kan darmkrampen krijgen omdat de voeding van de moeder te sterk gekruid is. Moeders weten vaak niet dat dit door hun eigen voeding komt. Duidelijke uitleg door een verpleegkundige is ook hier belangrijk.

 

1.10. Sterven en rouwverwerking

 Bij het overlijden van een allochtone patiënt in een ziekenhuis, wordt van de verpleegkundige veel steun en inlevingsvermogen gevraagd, niet alleen bij de verzorging van de overledene, maar ook bij de organisatie van de begrafenis. Hoewel migranten soms wel willen dat de verpleegkundige de overledene verzorgt, is dit meestal de verantwoordelijkheid van familieleden of geloofsgenoten. De rituelen rondom het overlijden verschillen sterk van geloof tot geloof. De verpleegkundige die bij het overlijden aanwezig is, kan het beste zo open mogelijk aan de familie vragen wie het afleggen moet verzorgen en of daar nog regelingen voor getroften moeten worden. Als de familie dat wil kan de verpleegkundige helpen bij het contact leggen met de begrafenisonderneming.

Zolang de overledene in het ziekenhuis is, moet de familie de gelegenheid hebben daar te rouwen en het verdriet te uiten. Naar Belgische normen gebeurt dit rouwen vaak heel uitgesproken, met veel gehuil en geschreeuw.

 

 

 

2. HET RUSTHUIS EN PSYCHIATRISCH ZIEKENHUIS

 

2.1. Psychogeriatrie

 Het is vaak moeilijk om de mate van psychisch functioneren te kunnen vaststellen door het taalprobleem, zeker op een psychogeriatrische afdeling. Het vaststellen van de diagnose en een gerichte behandeling zijn daardoor extra moeilijk. Ook komt zijn er wel eens problemen bij de lichamelijke verzorging van bejaarden. Wanneer het noodzakelijk is om een patiënt te oefenen in o.a. ADL-handelingen, kan men wel eens op onbegrip van de familie stuiten. Zo is het in Suriname gebruikelijk dat de kinderen doen wat de ouders van hen willen, zeker wanneer er sprake is van afhankelijkheid. Voor hen kan het bijgevolg hard lijken dat men oudere mensen niet in alles helpt. Duidelijke uitleg aan de familie over de noodzaak van stimuleren tot zelfstandigheid is hierbij heel belangrijk.

 

 2.2. Bezigheidstherapie

 Voor oudere migranten is er weinig herkenning in de voornamelijk Belgisch georiënteerde activiteiten. Aanpassing van het activiteitenaanbod is dan ook noodzakelijk. Hierbij is het belangrijk om te streven naar herkenbare activiteiten vanuit de cultuur uit het moederland. Er kunnen materialen aangeschaft worden die deze activiteiten ondersteunen, zoals fotoboeken of video's over het land van herkomst.

 

2.3. Psychosomatiek

Een aantal aandoeningen worden omschreven als zijnde psychosomatisch. Dit wil zeggen dat bepaalde spanningen zich uiten in Iichamelijke symptomen. Voor migranten is het vaak moeilijk om het ontstaan van psychosomatische ziekten te begrijpen. Een maagzweer kan een uiting zijn van spanningen. Wanneer een arts de migrant naar mogelijke spanningen vraagt, wordt dit vaak in eerste instantie niet begrepen.

Bij klachten van hyperventilatie geeft een arts voor een patiënt onbegrijpelijke adviezen. Hij krijgt te horen dat deze klachten ontstaan door spanningen en adviseert de patiënt te gaan zwemmen. De patiënt reageert verbaasd. Het verschil tussen inspanning, spanning en ontspanning wordt niet begrepen.

De verpleging van een buitenlandse patiënt vraagt over het algemeen meer tijd en geduld dan die van een Belgische patiënt. Veel patiënten presenteren hun psychische kwaal vaak op een somatische manier. Zij zullen bijvoorbeeld niet zeggen dat ze stemmen horen, maar dat ze hoofdpijn hebben.

In veel culturen worden psychiatrische ziekten niet of nauwelijks geaccepteerd door de omgeving, hetgeen tot schaamtegevoelens bij de patiënt leidt. Veel niet-westerse culturen kennen een 'schaamte-cultuur". Gezichtsverlies in een niet-westerse cultuur is één van de ergste dingen die een mens kan overkomen. Een extra probleem hierbij vormt de "wij-cultuur", waardoor niet alleen de patiënt maar ook zijn familie op de psychiatrische ziekte wordt aangekeken. In dit licht is het beter te begrijpen dat een allochtone patiënt eerder geneigd is om zijn ziekte te verhullen en liever spreekt over lichamelijke (dus sociaal geaccepteerde) symptomen. Het vraagt veel tijd en nog meer vertrouwen van de kant van de patiënt om zijn ziekte te erkennen en erover te praten.

 

2.4. Informatie inwinnen

 Zeker bij opname in een psychiatrisch ziekenhuis moet er veel informatie over het leven van de patiënt ingewonnen worden. Je wil als hulpverlener bijvoorbeeld wat weten over de levensloop van de patiënt, zijn sociale contacten, zijn ziektegeschiedenis, zijn werksituatie, zijn financiële situatie. Het is duidelijk dat het hier vaak om heel persoonlijke gegevens gaat, die men niet zonder enige moeite prijs wil geven.

 Het is in zo'n geval een belangrijke taak van de verpleegkundige om de patiënt veiligheid te bieden, hem een gevoel van geborgenheid te geven en zijn vertrouwen te winnen.

Om beter een vertrouwensrelatie kunnen aan te gaan met de patiënt, is integrerende verpleegkunde vaak een must. Vaak krijgt de verpleegkundige die aanwezig was bij de opname van de patiënt deze persoon toegewezen. Hij of zij coördineert bijgevolg de volledige zorg van deze patiënt. Voor de patiënt heeft dit het voordeel dat hij maar met één verpleegkundige te maken heeft, waardoor gemakkelijker een band ontstaat.

Men dient hierbij rekening te houden met het feit dat de manier waarop mensen elkaar benaderen anders is in verschillende culturen. In onze westerse cultuur bestaat een gesprek vaak uit zakelijke informatie-uitwisseling, maar dit is in de niet-westerse cultuur vaak taboe. Het getuigt van respect en beleefdheid om pas na een lange inleiding, waarbij je vraagt naar het wel en wee van de familie, de gezondheid, vakantie en dergelijke tot zaken te komen. Er moet dus eerst een bepaalde "sfeer" opgebouwd worden.

Informatie hoeft niet altijd vergaard te worden via een gesprek op een bureau. Ook in informele situaties, bijvoorbeeld bij het spelen van een gezelschapsspel met de patiënt, kan men informatie verzamelen door terloopse vragen. Dit noemt men weleens de sprokkelmethode. Wanneer de verpleegkundigen goed rapporteren, heeft men na enige tijd veel bruikbare informatie verzameld.

 

Bron: Adeline Crab, Christiane Paque, Kristien Vranken en Jos Kuppers, Multiculturele verpleegkunde in de praktijk. (Vroeger te vinden op de site van het vsko).

 

 Leestip: Waris Dirie, Dochter van de nomaden.

In de Wereldwijde bestseller “Mijn woestijn” schreef Warris Dirie op openhartige wijze over haar genitale verminking, de vlucht uit Somalië en hoe ze zich aan de armoede ontworstelde. Sindsdien is ze een veelgevraagd model en speciaal ambassadeur van de Verenigde Naties. Hoewel ze veel heeft bereikt, bleef zij een leegte voelen in haar leven. Ondanks de luxe van de 'beschaving' die haat aanvankelijk overweldigde, lag haar hart nog altijd bij de nomaden die ze achterliet en hield ze heimwee naar de woestijn.

In “Dochter van de nomaden” reist Waris terug naar Somalië om haar familie en haar volk opnieuw te leren kennen. Ze gaat de confrontatie aan met haat verleden en ziet haar toekomst onder ogen. Dochter van de nomaden is een intens persoonlijk verslag van een vrouw die nog altijd tussen twee culturen balanceert. Net als in “Mijn woestijn” vertelt Waris Dirie op adembenemende wijze over haar bewogen leven en ervaringen.

Bron: http://www.boeken-web.nl/boekinfo/dochter_van_de_nomaden.htm